In vijf jaar een dik miljoen bij elkaar gebedeld: Frans Dassen gegrepen door het Gebrekkige Kind

(bron: DB De Nieuwe Limburger d.d. 3 september 1966)

(Van onze verslaggever) - We belden de heer Frans Dassen op om een afspraak te maken voor een interview, niet in zijn confectiezaak in Maastricht, waar hij deze weken toch niet te vinden is, maar in het Reactiveringscentrum te Houthem. „De bedoeling is om eens rustig met U over dit Revalidatiecentrum te praten, dus geen babbeltje tussen neus en lippen door,” waarschuwden we hem. „Wanneer zou dat kunnen?” „Zegt U het maar,” antwoordde Frans Dassen, „vannacht of morgennacht. Dat zijn nog de twee nachten, die ik deze week vrij heb”.

„Het centrum staat er en het draait”

We lachten en kwamen overeen, dat het gesprek in de late avonduren zou plaatshebben. „Ik zou graag om middernacht klaar zijn, want ik moet morgen om zes uur weer op,” stelde hij nog als voorwaarde. We hebben deze voorwaarde geaccepteerd en het ligt niet aan ons, dat we haar niet zijn nagekomen. Frans Dassen praatte en bleef praten over de zorg voor het lichamelijk gebrekkige kind in Limburg en over „zijn” Reactiveringscentrum in Houthem, dat 8 september a.s. door de Commissaris der Koningin officieel zal worden geopend. Het was half drie die nacht, toen wij hem de hand ten afscheid drukten.

We hadden de halve nacht doorgepraat met een wonderlijk mens, deze 42-jarige confectiehandelaar uit Maastricht, vader van vijf kinderen in de leeftijd van 14 tot 20 jaar. Hij heeft een zaak in Maastricht en Sittard, waarin veel omgaat, en die hij voortreffelijk leidt, maar nog geen vierde deel van zijn arbeidsdag wordt de laatste jaren hieraan besteed. Drie vierden, hetgeen nog altijd meer dan acht uren per dag is, wijdt hij aan zijn onbetaalde functie van voorzitter van de Stichting ter Behartiging van de Belangen van het Gebrekkige Kind in Limburg.
En gedurende de laatste weken maakt hij hiervan vaak zelfs een werkdag van 16 uur.

Op praktisch ieder uur is hij in Houthem te vinden, waar de droom van zijn leven, het revalidatiecentrum, thans gestalte gevonden heeft, maar waar nog ontzaglijk veel werk moet worden verzet om tijdig voor de achtste september klaar te komen.

„Dat fixen we nooit”, hebben z’n medebestuursleden de laatste maanden herhaaldelijk gezegd. „Het gaat niet, bestaat niet bij mij”, antwoordde dan de voorzitter en al heel gauw bleek, dat het dan inderdaad ging. Architect, aannemer en arbeiders vonden hem een slavendrijver, maar hij wist, hen zo enthousiast te maken, dat zij 24 uur doorwerkten, eenmaal zelfs drie vrije dagen achter elkaar, 13, 14 en 15 augustus jl. Aan deze gezamenlijke inspanning, met één man als continu-draaiende motor, is het te danken, dat dit unieke activeringscentrum over enkele dagen toch nog kan worden geopend.

Ontspannen

Wanneer we om tien uur ’s avonds met Frans Dassen zitten te praten, weten we, dat hij vanaf 6 uur die morgen in de weer is geweest. En dat dit de laatste weken iedere dag het geval was. Toch maakt hij een volkomen ontspannen indruk, trekt bedachtzaam aan zijn sigaar en kiest met zorg zijn woorden. „Vermoeid? Natuurlijk ben ik moe”, zegt hij. „Maar ik heb me nog nooit zo goed gevoeld als de laatste weken. Ik ga iedere nacht ontspannen naar bed en sta ’s morgens in alle vroegte lekker uitgeslapen op. Na de officiële opening stort je in elkaar en zul je rust moeten nemen, heeft men mij voorspeld. Ik geloof het niet. Mij lijkt, dat je van bezigheden, die je uit liefde doet, nooit overspannen wordt”.

Onbewust heeft Frans Dassen hiermee het geheim van zijn succes verklapt. De liefde niet medelijden, wat volgens hem heel iets anders is voor het lichamelijk gebrekkige kind heeft hem in staat gesteld z’n medeburgers in enkele jaren tijds meer dan een miljoen gulden uit de portemonnee te peuteren. „Bij dat miljoen zijn enkele grote bedragen”, zegt hij „maar het overgrote deel is toch met dubbeltjes en kwartjes van de kleine man bij elkaar gebracht. En nu het er is, weet ik pas hoe veel een miljoen is”.

Hoe het groeide

De geschiedenis van dit Reactiveringscentrum is nog heel jong. Het begin dateert eerst uit 1959, toen Frans Dassen in zijn naaste omgeving geconfronteerd werd met een spastisch kind. De ouders konden er alle geld aan besteden, maar dit was geen oplossing. Onderwijs, medische en paramedische hulp waren te zeer verspreid. Hij begon erover te denken wat hieraan te doen was, besprak het probleem met kapelaan Camps van de parochie St.-Pieter, trommelde ouders bij elkaar van spastische kinderen en begon stukjes over lichamelijk gebrekkige kinderen te publiceren in ons blad. Hierdoor werd de Ronde Tafel te Maastricht opmerkzaam op het probleem. Men stelde zich met Frans Dassen in verbinding en in oktober 1959, werd de Stichting ter Behartiging van de Belangen van het Gebrekkige Kind in Limburg opgericht, een niet al te mooie naam voor een des te mooier doel. „Ja, en toen zijn we maar begonnen”. zegt Frans Dassen met een peinzende blik in zijn ogen, alsof hij in het verleden kijkt „Op Caberg kwam de’ Openbare’ Nutschool vrij.

Die konden we op redelijke voorwaarden krijgen en daar zijn we toen ingetrapt. Dat was in september 1960. We begonnen een Mytylschool met 5 kinderen; maar na 2 maanden waren het er al 24, het minimum aantal leerlingen om voor een rijksbijdrage in aanmerking te komen.

Al heel gauw dreigde de zaak ons over het hoofd te groeien en zaten we tot over onze oren in de geldzorgen. Ik was in die tijd niet in staat om iemand een kwartje te vragen. Als ik nu ruik, dat iemand een los dubbeltje in z’n zak heeft, probeer ik het eruit te halen”, lacht hij.

Andere aanpak

De groei van de Maastrichtse mytylschool is algemeen bekend Al heel gauw bleek, dat zij in een dringende behoefte voorzag. En al heel gauw bleek ook, dat de revalidatie van lichamelijk gebrekkige kinderen een heel andere aanpak eiste dan die, welke in de Maastrichtse mytylschool gegeven kon worden. Toen rijpte in het brein van Frans Dassen het plan om tot de bouw van een revalidatiecentrum annex mytylschool te komen. Limburg was de eerste provincie geweest waar de plannen voor een revalidatieraad ontstaan waren, maar ook de laatste waar een mytylschool was verwezenlijkt. Voor wat de zorg voor het lichamelijk gebrekkige kind betreft was er een grote achterstand. Met de bouw van een modern centrum wilde men deze achterstand in een keer inlopen. Frans Dassen reisde op eigen gelegenheid naar Denemarken, Duitsland en Amerika en ging kijken hoe men het daar aanpakte.

Vastbijten

„Honderden vergaderingen en besprekingen waren nodig” zegt hij, „voordat wij met een vast plan voor de dag konden komen Maastricht leek ons niet centraal genoeg voor bet nieuwe centrum en daarom besloten wij het in de buurt van Valkenburg te bouwen. Toen begon van bepaalde zijde de tegenwerking. Natuurlijk heeft mij dat destijds gehinderd, maar neem dit nu ook weer niet al te dramatisch op. Een van mijn eigenschappen is, dat ik me niet zo gemakkelijk in een hoek laat drukken. Wanneer ik me ergens in vast gebeten heb en ik denk dat het goed is, laat ik het niet meer los. Daarbij stonden de autoriteiten in Den Haag en de mensen achter ons streven. Ik durf dan ook rustig verklaren, dat dit centrum juist door tegenwerking van bepaalde zijde groot geworden is”.

Groot hart: Ook deze uitspraak is typerend voor Frans Dassen. Hij blijft nooit bij iets stilstaan én sentimentaliteit is hem volkomen vreemd. Hij is zakelijk zo scherp als een mes en heeft een natuurlijk organisatietalent. dat hem in staat stelt zoveel mogelijk te doen, zonder zijn krachten te versnipperen. Hoe charitatief de opzet van dit reactiveringscentrum ook is, hij blijft het nuchter en zakelijk bekijken. Ook het lichamelijk gebrekkige kind bekijkt hij met deze nuchtere zakelijkheid „Het getuigt niet van liefde voor deze kinderen”, meent hij, „wanneer je ze vertroetelt. Je moet ze een kans geven in het leven, zodat zij ondanks hun handicap op eigen benen leren staan. Dat vereist soms een harde aanpak, maar die is nu eenmaal nodig, wil je ze blijvend helpen. Medelijden is vaak volkomen misplaatst” Achter deze nuchtere zakelijkheid gaat echter een groot warm voelend hart schuil. De liefde voor het lichamelijk gebrekkige kind heeft hem in staat gesteld alle teleurstellingen en tegenslagen die hij ook in ruime mate gedurende de afgelopen jaren heeft moeten incasseren, te boven te komen.

Naarmate de nacht naar de kleine uurtjes vordert, wordt hij ook op dit gebied openhartiger. “Zeker,” zo bekent hij op een vraag van ons, „ik heb het er honderden keren bij neer willen gooien, maar als ik dan de volgende dag in de Mytylschool kwam en de olijke snuit van een der jongens of meisjes zag, dacht ik; je gaat er mee door, Frans. Alleen maar, omdat het noodzakelijk is en omdat er op dit gebied nog zo ontzaglijk veel te doen is. En omdat steeds meer mensen achter onze Stichting gingen staan. Vooral de kleine man, voor wie het offer vaneen paar gulden heel wat betekent.

Pers, radio en televisie hebben ons daarbij uitstekend geholpen. Daarvoor kunnen wij nooit dankbaar genoeg zijn, waarbij ik ook vooral uw krant niet mag vergeten. Tegenslagen zijn er genoeg geweest, zo groot, dat je soms de moed in de schoenen zonk. Neem bijvoorbeeld maar eens de grote actie voor „Het Dorp”. U zult het misschien vreemd vinden, dat ik deze zo prachtig geslaagde actie een tegenslag noem. Toch was dat voor ons een hele grote. Denkt u zich dit maar eens in. Wij hadden juist onze plannen gereed voor het Reactiveringscentrum en hadden berekend, dat wij een miljoen nodig hadden om deze plannen te kunnen verwezenlijken. Zou onze actie om dit miljoen bij elkaar te krijgen na die zo geslaagde actie voor „Het Dorp” nog enig succes hebben? Wij hebben toch doorgezet en het is ons gelukt. Het Reactiveringscentrum staat er en het draait.” „Zou u dit werk nog eens doen?” luidt onze tweede openhartige vraag. Frans Dassen aarzelt geen ogenblik. „Wanneer je zo’n kind ziet,” zegt hij, ,is dit geen vraag meer. Dan kun je eenvoudig niet anders. Dan moet je het wel doen. Trouwens, de meeste mensen denken dat ons werk, nu het Reactiveringscentrum in Houthem gereed is, is afgelopen. Dit is een grote vergissing. Er zitten alweer nieuwe kinderen in de oude Mytylschool in Maastricht, de zogenaamde dubbel gehandicapte kinderen, die lichamelijk en geestelijk gebrekkig zijn. U ziet, dat we dus gewoon doorgaan. Geen mens kan zich indenken hoeveel er nog op dit gebied te doen is.”

Organisatie: Heemkundevereniging Houthem-St.Gerlach

 

Frans Dassen